Naar aanleiding van het boek ‘Twee vechtende eekhoorntjes’ gingen we aan de slag met paddenstoelen.
We bekeken eerst een filmpje waarin we van alles leerden over paddenstoelen: we leerden de onderdelen van de paddenstoel, we leerden dat je paddenstoelen niet zomaar uit het bos mee kan nemen en we leerden welke paddenstoelen je wel en niet kunt eten.
Maar… welke paddenstoelen kun je dan wel eten? En hoe heten die paddenstoelen?
We gingen in tweetallen aan de slag en kregen een witte champignon, een kastanjechampignon en oesterzwammen.
Eerst bekeken we deze eens van de buitenkant en kwamen erachter dat de witte en de kastanjechampignon heel veel op elkaar lijken. De oesterzwam zag er heel anders uit, die heeft allemaal ribbeltjes aan de onderkant.
Daarna sneden we de paddenstoelen doormidden en zagen we dat de kastanjechampignon, die aan de buitenkant bruin is, aan de binnenkant wit is net als de witte champignon. De champignons hebben aan de binnenkant dezelfde ribbeltjes als de oesterzwam aan de buitenkant. Toen we alles goed hadden bekeken en eraan hadden geroken was het tijd voor een wedstrijdje ‘wie kan de paddenstoelen zo klein mogelijk snijden’.
We hebben een leuke, leerzame middag gehad waar we lekker bezig zijn geweest met de natuur.